Uitreiking Lof der Zotheidspeld 2024
Op 25 oktober vorig jaar is voor de 12e keer de Lof der Zotheidspeld toegekend, in het stadhuis van Rotterdam,. Deze eer viel te beurt aan de schrijver en televisiepresentator Arjen Lubach tijden een interessante bijeenkomst met fraaie toespraken. Het heeft enige tijd geduurd voor Arjen de tijd vond om de tekst van zijn feestrede te sturen. Begrijpelijk met zijn verhuizing naar RTL4.
De bijeenkomst werd geopend door dhr Jeroen Chabot, voorzitter van de stichting Erasmus, icoon van Rotterdam

De Lof der Zotheidlezing door Ronald van Raak
hoogleraar Erasmiaanse waarden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) en raadslid bij de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB).
VRIJ ZIJN KUN JE NIET ALLEEN
Mensen worden niet geboren; mensen worden gemaakt. Dit is een belangrijke gedachte, van niet klaar zijn. Het leven is een opdracht: om er iets van te maken. Dit betekent voor Erasmus ook dat we een vrije wil hebben. Het is precies 500 jaar geleden dat deze filosoof zijn boek schreef over de vrije wil, waarmee hij bijna iedereen, vijanden en vrienden, tegen zich in het harnas joeg. Want als iedereen zomaar doet wat die wil, dan wordt het toch een chaos? Dan kunnen mensen toch niet samenleven? Dat is zeker zo: dit laat voor Erasmus juist zien dat mensen niet worden geboren en we elkaar moeten vormen.
Dat elkaar vormen doe je niet door mensen met andere ideeën uit de weg te gaan, maar door ze op te zoeken. Niet door te cancelen, maar door te confronteren: de anderen als een spiegel voor jezelf. Als je beter begrijpt waarom een ander anders denkt, besef je ook veel beter je eigen eigenaardigheden. Als jij jezelf inleeft in een ander, leer je vanzelf ook je eigen blik kennen. Jawel, andere mensen zijn vreemd – kijkt u hier in de zaal maar eens goed om u heen. Maar het aardige is, datzelfde vinden anderen ook van u. Als we iets met elkaar delen, dan zijn het wel onze dwaasheden. En dat is een geruststellende gedachte: dat maakt het leven zoveel mooier en het samenleven met elkaar zoveel makkelijker.
‘Als er een steen op iemands hoofd valt, is dat echt erg.’ Dit lezen we in Lof der Zotheid. Het beruchte boek van Erasmus uit 1511, dat nog altijd wordt gedrukt en gelezen. Daarin voert de filosoof de figuur op van Dwaasheid, die haar tijdgenoten hun eigen dwaasheden voorhield en dat leidde tot veel boosheid. Als er een steen op je hoofd valt, ja, dan ben je gekwetst. Dat doet echt pijn, dat is de wet van de natuur. Woorden, beelden, meningen, die kunnen ook kwetsen. Die kunnen eveneens pijn doen, maar dit is geen natuurwet. Daar hebben wij mensen altijd een keuze: of wij ons pijn laten doen of niet. De keuze om wel of niet gekwetst te zijn. Om van een opmerking ook de humor te willen inzien.
Erasmus wilde de mensen beter leren kennen. Dat kon door te kijken of wat ze zeiden waar was of niet, of wat ze deden goed was of niet. In de meeste gevallen was het zo van alles een beetje. Mensen zijn vreemde wezens, we doen nogal dwaze dingen, maar dat had u al gezien. Als we mensen echt willen begrijpen, moeten we juist hun dwaasheden bestuderen, meende Erasmus. Dat was ook wat Vrouwe Dwaasheid deed: ons een spiegel voorhouden; het vreemde in ieder van ons. En hoe hoger en machtiger de mensen waren, hoe dwazer ze bleken te zijn. Ik heb erg lang in de politiek gezeten, voordat ik onderzoeker werd van Eras-mus. En het viel mij niet mee, wat Dwaasheid zei over de politicus:
‘Een man die de wetten niet kent, die bijna vijandig staat tegenover het algemeen belang, die steeds bedacht is op eigenbelang, die een slaaf is van zijn lusten, niets moet hebben van geleerdheid, noch van de vrijheid en de waarheid, die nergens minder aan denkt dan aan het welzijn van de staat, maar alles afmeet aan zijn eigen begeerte en vooroordelen.’
Beste mensen, u zult begrijpen: toen ik deze woorden las was ik diep gekwetst. Dit deed pijn. En het werd nog veel erger, toen Erasmus sprak over lezers die zich door zijn boek beledigd zouden voelen. Want als wij ons aangesproken voelden door de kritiek, dan zouden wij wel een slecht geweten hebben en was dit onze eigen schuld.
Wie van u hier heeft wel eens Lof der Zotheid gelezen? Dat valt me nog helemaal niet tegen. Het is toch bijzonder dat mensen nu een boek lezen van meer dan 500 jaar geleden. Een boek over de dwaasheden van de mensen van vijf eeuwen terug. Blijkbaar spreken ze ons nog altijd aan. Wellicht zijn de vreemdheden van toen voor ons nog steeds herkenbaar. Dat kan verontrustend zijn. Het besef dat in 500 jaar tijd er zo weinig is veranderd: dat wij nu nog altijd even vreemd zijn als de mensen toen. Het kan echter ook geruststellend zijn: dat we ons zo slecht en zo onverantwoord gedragen is niets nieuws, maar van mensen in alle tijden. De zotheden blijken een onderdeel van onszelf.
Laten we ons eens de volgende vraag stellen: waar in de boekhandel zou je Lof der Zotheid het beste kunnen neerzetten? In welke afdeling zou deze rede op de dwaasheid het best passen? Bij de literatuur misschien? Vrouwe Dwaasheid is een fictieve figuur en Erasmus beschreef met Lof der Zotheid een ironisch verhaal. Maar wel een verhaal waarin hij de werkelijkheid wilde beschrijven: de zotheid van al zijn tijdgenoten. Erasmus was een filosoof, dus wellicht hoort Lof der Zotheid in de afdeling filosofie? Maar waar is de logica, of waar zijn de argumenten? Erasmus speelde met woorden en draaide alles om: met zijn humor en ironie maakte hij ook het zoeken naar de waarheid nogal belachelijk.
Erasmus-biograaf Sandra Langereis deed eens de suggestie dat Lof der Zotheid nog het beste tot z’n recht zou komen in de afdeling cabaret. Ons land kent een lange en mooie traditie van cabaretiers die het publiek een spiegel willen voorhouden, door ons met humor en ironie al onze dwaasheden voor te werpen. Erasmus wordt gezien als één van de grondleggers van het internationale humanisme en als één van de grote filosofen in de wijsgerige geschiedenis, maar er is nog een erkenning die hij verdient: die van oervader van het Nederlandse cabaret. Ook als voorganger van de Rotterdamse rap, als we Adison Dos Reis mogen geloven, die de traditie van Erasmus herkende in zijn muziek.
‘Maar’ hoor ik u zeggen: ‘De waarheid is toch niet om over te lachen? De filosofie is toch een serieuze zaak?’ Dat ben ik van harte met u eens. Daarom liet Erasmus het denken ook over aan Vrouwe Dwaasheid. Want als de dwaasheid de waarheid op de kop zet, dan komt die vanzelf weer op haar pootjes terecht. Alleen met humor kunnen we dingen zeggen die anders misschien niet kunnen worden gezegd. Alleen met ironie creëren we de ruimte voor creativiteit en voor vernieuwing. We hebben rare gedachten en we doen vreemde dingen: we zijn dwaas, ieder van ons – en wat schept dat een ruimte. Het gevoel dat we niet boos hoeven te zijn of niet bang voor elkaar, omdat we onze dwaasheid delen.
Toch keren ze steeds weer terug, de belerende vingers. Van dogmatici die vinden dat bepaalde woorden niet mogen worden gebruikt, beelden niet kunnen worden vertoond of meningen niet worden verkondigd. Omdat ze zich daardoor gekwetst voelen, omdat het pijnlijk voor ze is. Een cultuur van cancelen. Moderne denkers die lijken op stokoude theologen, die door Vrouwe Dwaasheid op de hak werden genomen. Omdat die alleen hun eigen waarheid wilden horen en anderen het spreken onmogelijk wilden maken. Vrouwe Dwaasheid waarschuwt: ‘En als ik dat zou weigeren zouden ze mij meteen voor ketter uitmaken, want iemand die het niet met hen eens is maken ze direct bang met die banvloek.’
Vandaag, op deze dag van Erasmus, eren we Arjen Lubach met de Lof der Zotheidspeld. Ik denk dat hij bij uitstek een goed voorbeeld is van een cabaretier die humor gebruikt als een middel om mensen te laten nadenken. Ironie als een manier om onszelf te vormen. Humor en ironie en als middelen voor mensen om los te komen van de eilandjes van het eigen gelijk. Want als je om elkaar kunt lachen, dan kun je ook met elkaar leven. Voor een samen-leving zijn humor en ironie als het cement tussen de stenen: zonder dat gaat het schuren en dan valt de muur om. Humor en ironie kunnen mensen verbinden en houden de samenleving in stand. Dat mogen we ons toch nooit laten afpakken?
‘Tja’, denkt u misschien: ‘dat klinkt wel mooi, maar er is toch een grens? We kunnen toch niet alles zeggen? Anderen zomaar kwetsen en pijn doen? Dat is toch ook geen manier van samen leven?’ Ook dit was Erasmus vast met u eens. Dat mensen een vrije wil hebben, betekent nog niet dat we zomaar alles zouden kunnen doen. Daarvoor is het interessant om te kijken naar wat Erasmus eigenlijk met vrijheid bedoelde. Vrouwe Dwaasheid sprak zich vrij uit en was niet te beroerd om haar mannelijke tijdgenoten eens flink de oren te wassen. Maar haar humor en ironie hadden een sociaal doel: mensen leren om kritischer na te denken over zichzelf en zo de dwaasheden van anderen te leren accepteren.
Erasmus was een filosoof die vijf eeuwen terug leefde. Dat is zo lang geleden, wat zouden we dan nu nog van hem kunnen leren? Ik denk heel veel, juist omdat de afstand tussen hem en ons zo groot is. Juist omdat hij over de dingen heel anders nadacht dan wij tegenwoordig gewend zijn. Vrijheid is voor ons vaak een recht, om te kunnen doen en zeggen wat je zelf wilt – en de anderen moeten zich dan maar aanpassen. Voor Erasmus was het eigenlijk andersom: vrijheid was voor hem niet zozeer een recht, maar het was vooral een plicht. Om je eerst te verdiepen in andere mensen, om je eerst in de anderen te interesseren. De verplichting om discussies aan te gaan en anderen beter proberen te begrijpen.
Vrij zijn kun je niet alleen. Vrijheid is niet iets dat je kunt opeisen, of in je eentje zou kunnen afdwingen. Een samenleving waarin mensen elkaar met dwang hun wil opleggen is niet vrij. Nee, de vrijheid is veel mooier en veel socialer: vrijheid is iets wat je elkaar moet gunnen; een gunst die je elkaar moet geven. Pas als jij de ander de vrijheid gunt, kun je die van ande-ren terugverwachten. Niemand is vrij, of we zijn het allemaal – zo zou Erasmus het denk ik zien. En hoe meer we onszelf in een ander verdiepen, hoe minder bang we voor elkaar hoeven zijn en hoe minder gekwetst we ons hoeven te voelen. Omdat we zo op elkaar lijken. Want als we iets met elkaar delen dan zijn het onze dwaasheden.
TOESPRAAK door mw Jos Exler, uitgeverij Donker
Geachte Burgemeester,
namens uitgeverij Ad. Donker ben ik trots om u vandaag ons nieuwe boek te overhandigen:
Erasmus de reiziger – Avontuurlijke reisbrieven van een Europeaan.
Deze brievenbundel is een bloemlezing van 30 brieven rondom de reizen die Erasmus maakte door Europa. Alle brieven komen uit de 21-delige reeks De correspondentie van Desiderius Erasmus, die de afgelopen 20 jaar bij Uitgeverij Donker vanuit het Latijn naar het Nederlands vertaald zijn.
De brieven in deze bloemlezing zijn ingeleid en van commentaar voorzien door conservator van de Erasmuscollectie dr. John Tholen.
Erasmus de reiziger geeft een unieke kijk op het leven van de Rotterdamse humanist in Europa. Waarom reisde hij? Waar ging hij heen? Plekken als Cambridge, Parijs, Venetië en Bazel. Hoe zwaar waren deze reizen.
In een tijd dat reizen niet vanzelfsprekend was ging Erasmus op pad. Gedreven door zijn overtuigingen, zijn verlangen naar kennis en de vriendschappen die hij onderweg opdeed.
In lijn met Erasmus humanistisch gedachtengoed blijft uitgeverij Donker het werk van Erasmus uitgeven en verspreiden.
Het is een eer om tijdens deze feestelijke bijeenkomst het eerste exemplaar van Erasmus de Reiziger te overhandigen aan u, onze nieuwe burgemeester.
VIATORES SUMUS IN HOC MONDO – NON HABITATORES.
REIZIGERS ZIJN WIJ IN DEZE WERELD – GEEN BEWONERS
Mogen deze woorden van Erasmus u inspireren op uw eigen reis hier in Rotterdam
TOESPRAAK door dr Carola Schouten, burgemeester van Rotterdam.
Dames en heren, leden van het Comité Erasmus, oud-laureaten, vrienden en familie van Arjen en uiteraard: beste Arjen,
van harte welkom in Rotterdam. De stad van Erasmus. En – inderdaad Arjen – de stad met de gezelligste overslaghaven van Nederland. Je memoreerde dat 2 weken geleden mooi in een item over burgemeesters in Nederland. Je begon met Rotterdam en volgens jou hebben we de gezelligste overslaghaven van Nederland. En dat ben ik geheel met je eens: onze haven ís ook gezellig. Er zitten fantastische bedrijven en er werken dagelijks zo’n 180.000 mensen. Statistisch gezien móet het wel ergens gezellig zijn daar.
Dus ja – mijnheer Lubach – Rotterdam hééft de gezelligste overslaghaven van Nederland. Dank voor deze gratis reclame.
Dames en heren,
zoals u wellicht hoort, maak ik ook graag gebruik van de hyperbool: de stijlfiguur van de overdrijving. Maar de hyperbool past beter bij Erasmus en bij jou, beste Arjen. Ik laat het even hierbij. Ieder zijn vak. Erasmus en jij zijn beiden bedreven en gedreven in het overdagen van kennis en inzichten met humor als voertaal. Maar niet alleen dat. Je schrijft net zo snel en scherp zoals je denkt; net als Erasmus. Dat verklaart waarschijnlijk ook die enorme creativiteit en productiedrift. Er is genoeg om je dagelijks over te verwonderen, verbazen en over op te winden. Het bijzondere talent om dit heel breed te communiceren, toont je geestelijke verwantschap met Erasmus. Een verwantschap die is vervlochten met jullie beider geestigheid, want ja: je bent ook een geinige gozer.
Volgens emeritus-hoogleraar letterkunde Herman Pleij was Erasmus óók grappig. Erasmus
wordt nog meer voortreffelijks toegedicht. Een collega van Erasmus schreef hem in 1518 – en ik citeer: ‘Je kalme gebaren. Je vloeiende taalgebruik vol gevatheid, stromend uit een opwellende bron. Je verbazingwekkende vriendelijkheid. Je waardigheid gekruid met exquise vrolijkheid.’ Einde citaat. Dit gaat natuurlijk niet voor jou op, Arjen. Want ik heb jou nog nooit kalm zien gebaren. En dat is maar goed ook.
Ik zei het net al: er is genoeg om je over te verwonderen, verbazen en over op te winden. En daarom zijn mensen zoals Erasmus en jij nodig. We leren samen te leven door ook kritiek op elkaar te hebben. Humor leent zich daar goed voor. Humor ontspant en maakt moeilijke of pijnlijke zaken behapbaar. Het opent het debat, getuige de veelgehoorde uitspraak aan de koffieautomaat ‘Heb je dat item gisteren bij Lubach gezien?’ Het is ontzettend lovenswaardig dat je een snaar weet te raken bij zovelen en zoveel verschillende Nederlanders. Een talent waar je met recht trots op mag zijn. Maar hier steekt meteen een paradox de kop op.
Volgens Herman Pleij verzette Erasmus zich tegen alle vormen van loftuitingen. Hij waar-schuwde ons ervoor. Als je iemand écht wilt helpen, moet je kritiek geven. Soms eerlijk, soms oneerlijk. Maar altijd kritiek. Lof en loftuitingen dommelen je in. Je moet elkaar de eer van kritiek aandoen, volgens Erasmus. En de beste manier om kritiek te leveren en te ont-vangen, is het debat. Het maatschappelijk debat. En jij, beste Arjen, bent net als Erasmus de vuursteenvonk die het maatschappelijk debat ontsteekt in een beheerst vuur. Met respect voor de tegenstanders. Met empathie, relativering en compassie. En met deze kwaliteiten steek je mensen aan. Figuurlijk dan. Je doet het niet om zieltjes te winnen, maar om tot nadenken aan te zetten. Ik denk dat ik ver voorbij deze zaal voor mensen zal spreken als ik zeg: dank je wel daarvoor.
Net als Erasmus beheers je het vermogen om toehoorders niet te vermanen met ‘gij zult’, maar meer met ‘vind je ook niet?’. Hiermee erken je mensen als medemensen en geef je de eer zelfstandig tot inzicht te komen. Deze creatieve en intellectuele kwaliteit valt jullie beiden
ten deel. En het zet weer aan tot verdere creativiteit. En in ons geval hier in Rotterdam zet het aan tot trots. Stine Jensen haalt dit ook aan in haar podcast. Rotterdammers zijn trots op Erasmus. We vernoemen alles wat los en vast zit naar hem. Maar – ik zeg erbij – dat is geen zielloze marketing. De geest van Erasmus waart al sinds zijn tijd door onze straten, maar vooral in onze hoofden. Erasmus maakt deel uit van de Rotterdamse geest. Een geest die Ronald van Raak treffend in dezelfde podcast samenvat met de levensles: ‘Doe ontzettend je best, maar neem het ook niet te serieus’. Dat is Rotterdam in een notendop. Nogal wiedes dat Erasmus hier vandaan komt.
Beste aanwezigen, beste Arjen,
ik ga je zo de Lof der Zotheidspeld opspelden. Dit wordt mijn eerste keer dus vergeef het me als we de rollen even omdraaien: de bestuurder prikt de cabaretier. Ik zal mijn best doen je heel te houden. En dat is precies wat Erasmus ons leert: houd elkaar scherp, maar laat elkaar heel. Respecteer elkaar, heb goede gesprekken, tart, daag uit, debatteert er vurig op los tot de vonken er vanaf vliegen, maar besef dat geen mens ooit de absolute waarheid in pacht heeft. En dat verdient op zijn minst zachtmoedigheid jegens elkaar. Maar ik hoop ook dat je jasje van een dikke stof gemaakt is. Anders heb ik hier ook nog wel pleisters liggen.
En voor ik overga tot het officiële gedeelte van zowel de prijsuitreiking met cheque en boek als laureaatje-prik, wil ik alle aanwe-zigen hartelijk danken voor jullie aandacht.
Tegen iedereen wil ik zeggen: maak gerust een wandeling door Rotterdam om Erasmus’ spreuken door de stad heen te vinden. Maar vooral: bezoek eens de prachtige Erasmus-ollectie in de Centrale Bibliotheek. Daar treft u meer dan 5000 boeken van en over Erasmus. Ook vindt u hier vier zelfgeschreven brieven van onze huisfilosoof. Toch nog een beetje citymarketing.

Dank u wel. Foto’s: Peter van Wijk
En misschien nu een antwoord van Arjen hierop?
FEESTREDE Arjen Lubach
Beste aanwezigen,
het voelt wat megalomaan om ook maar een paar seconden mee te gaan in de gedachte dat je te vergelijken zou zijn met een man als Erasmus, die 500 jaar na zijn dood nog altijd zo geliefd is en gelezen wordt. Een beetje alsof burgemeester Schouten zich hier in Rotterdam de Churchill van de ChristenUnie zou gaan noemen. Dat voelt ongemakkelijk, toch?
Ik ga er in de verste verten niet vanuit dat de AI-overlord-robots over 500 jaar nog maar een beetje geïnteresseerd zullen zijn in het werk van die man met dat giletje van America First, Netherlands Second.
Toch kan ik stiekem nu heel even doen alsof er iets van verwantschap is tussen mij en Erasmus. Mijn eerste kennismaking met zijn werk was tijdens mijn studie filosofie in Groningen. Ik las Lof der Zotheid, was het met veel dingen eens, waaronder de uitspraak dat Filosofen volkomen ongeschikt zijn voor de praktijk van het dagelijks leven – er zitten hier ook een paar in de zaal, je herkent ze zo – en ik was geraakt door de manier waarop iemand het zo durfde op te nemen voor de dwaasheid van het bestaan.
De dwaasheid, de zotheid is op veel manieren verweven in onze wereld. Als medicijn tegen de ernst, als relativering van het allerergste. Ik heb me al vanaf het begin van mijn carrière vastgeklampt aan de zotheid en haar nooit meer losgelaten.
Toch denk ik dat de zotheid niet alleen onze vriend is, het is soms ook onze vijand, als we oorlogen speciale operaties noemen, of als ministers Deense bordjes bij asielzoekerscentra gaan verzinnen, of als we doen alsof de Toyota Yaris de schuld is van alle fileproblemen, of als we zuivel gaan toevoegen aan vruchtensap om onder de btw-verhoging uit te komen. Als je de mensen wilt snappen, moet je naar hun zotheid kijken. Dat werkt twee kanten op.
Toen ik nog eens wat meer van en over Erasmus ging lezen – ik ben natuurlijk lang niet zo belezen of gespecialiseerd als sommige aanwezigen hier – kwam ik vaak het woord “verzoener” tegen. Dat heb ik altijd een beetje een gemakzuchtig uitgangspunt gevonden. Zeggen dat we allemaal een beetje begrip voor elkaar moeten opbrengen is in theorie veel makkelijker dan in de praktijk – zeker als die lul in die Audi Q8 je tot twee keer toe afsnijdt op de A4. Sommige verzoeners zetten zichzelf precies in het midden van het spectrum, vaak zonder rekening te houden met het gegeven dat iedereen weer een eigen midden heeft. Erasmus deed het anders, hij verzoende door fanatisme te bestrijden. De uitersten zijn misschien niet tot elkaar te brengen, maar het midden wordt sterker als we de uitersten niet al te serieus nemen. Daarin voel ik me wel verwant. Of het nu geloofsfanaten zijn of aanhangers van een rigide identiteitspolitiek, fanatisme leidt eigenlijk nooit tot een vreedzamer bestaan.
Nog twee dingen die ik in Erasmus herken: mijn motto sinds jaar en dag is er eentje dat ik misschien wel onbewust heb afgeleid uit het werk van Erasmus: neem je werk serieus, maar niet jezelf. Wie zichzelf serieus neemt maakt lelijke dingen.
EN net als Erasmus ben ik ook wars van alle bijgeloof. Ik vind het natuurlijk een beetje jammer – en nu moet deze burgemeester misschien even haar oren dichtdoen – maar ik vind het jammer dat ‘ie niet gewoon nog 1 bijgeloofje verder ging, maar dat moeten we dan maar wijten aan de tijd waarin hij leefde.
Ik zou nog even door kunnen gaan en alles opnoemen wat ik waardeer aan het werk van Erasmus, maar dat is niet per se de bedoeling van dit dankwoord. Dat is: dank uitspreken voor deze onderscheiding! Dank voor het extra shot imposters syndrome, dat ik weer even mag twijfelen aan de werkelijkheid, over zotheid gesproken – de kans dat de zotheid zelf langs komt en zegt: we hielden je voor de gek, het was allemaal een grap, je studeert gewoon nog steeds filosofie in Groningen, het was allemaal onzin en je hoorcollege Logica begint over een half uurtje in zaal 3A! Dank leden van Comité Erasmus, dank burgemeester, dank iedereen die hier vandaag is.
EN dank – ik zeg het vaker, maar veel dank aan de mensen met wie ik werk. Die me helpen bij het maken van het zotste dat ik ooit heb gedaan: een dagelijks tv-programma. Elke dag is het weer een feest om iets te maken met een redactievloer vol Erasmusjes, die de dwaasheden in de wereld aangrijpen om onze tijd te duiden. Ik moet zeggen: het redactie-collectief is volgens mij best Erasmiaans te noemen, maar ik heb het niet bij alle calvinisten, nihilisten en Gen-Z’ers gecheckt.
Ik wens iedereen hier alvast een fijne Erasmus-geboortedag en een hele hoop zotheid.
Dank u wel.
Rapper Adison dos Reis werd door bijzonder hoogleraar publieksfilosofie Stine Jensen gevraagd om de woorden van onze naamgever Desiderius Erasmus te vertalen in een rap:
Aangenaam, Erasmus is de naam,
Geboren Rotterdammer, ben een schrijver van de straat,
Ik kwam met die takkies waar iedereen over praat,
Creëer m’n eigen taal, noem het Erasmiaans.
Krossies maken de mana, is kleren maken de man.
De aarde is mn Osso, de wereld mijn vaderland.
Afstand scheidt de lichamen, maar niet de geest.
Zelfde verkondigden de hippies aan de LSD,
De kerk biedt me geld maar ik doe niet mee,
Je trekt misschien wel volle zalen, maar je ziel is leeg.
Niemand zal slecht sterven als hij goed leeft,
Het geloof is een instrument als je dingen weet.
Ik ben jazz, ik ben rock, ik ben rebel,
Waarheidsgetrouw man van God ik vertel.
Begin van de wijsheid is het kennen van jezelf,
En geluk manifesteert als je wilt zijn wie je bent.

Ik ben Erasmus, ik ben Pac, ik ben Bob
Ik ben jazz, ik ben rap, ik ben rock,
Ik ben hun, zij zijn wij, wij zijn ons,
maar allereerst ben ik een man van God.
Nieuwe blaadjes blijven groeien aan dezelfde tak,
Dezelfde stad, we bewandelen hetzelfde pad,
Jij een bastaardzoon, ik een immigrant.
Maatschappelijk gezien gaan deze hand in hand.
Je doet me denken aan een Jules, of aan een Bob Marley of Dylan,
Ik vraag me af wat zou jij ervan vinden.
Oorlog voor Israël, de politiek wilder,
Zou je mee demonstreren?
Of zou je discussiëren met geleerden?
Je leerde ONS hoe jezelf te definiëren,
Het zijn de tijden van de wijze en de dwaas,
Wie schrijft die blijft,
Wie dat vergeet die zal vergaan.
Haast je langzaam, onderzoek je eigen vaart.
Bepaal je eigen koers, ondanks dat er wind staat.
Autonoom wil zeggen dat je je keuzes zelf maakt.
De enige fout die bestaat is een fout niet begaan.
De bijeenkomst werd feestelijk afgesloten met een receptie op de omloop (eerste etage) van het stadhuis.
Voorgaande winnaars van de Lof der Zotheidspeld:
- 2011 Gyz la Rivière – visueel kunstenaar
- 2012 Arie van der Krogt – dichter, vertaler, schrijver en zanger
- 2013 Manuel Kneepkens – politicus/dichter
- 2014 Inez Weski – strafpleiter
- 2015 Loes Luca – actrice en comédienne
- 2016 Henk Oosterling – filosoof en schrijver
- 2017 Carrie / Carina Jansen – sociaal advocate, columnist en schrijver
- 2018 Hugo Borst – schrijver, columnist, redacteur, radiopresentator
- 2019 Fidan Ekiz – journalist, columnist, documentairemaker
- 2020 Dick Couvée – directeur Pauluskerk
- 2021 Rosanne Hertzberger – schrijver, columnist, wetenschapper
- 2022 Peter C. Koole – kunstenaar
- 2023 Lilian Goncalves – Ho Kan You – jurist en mensenrechtenactiviste.